
In de winter zijn veel
vogels weggetrokken. Voor overwinteraars is een gevarieerde beplanting van onze
tuinen van levensbelang. Echte wintergasten zijn kramsvogels en koperwieken. Ze
smullen van bessen van hulst, Gelderse roos, rozenbottels of gevallen fruit,
net als merels, zanglijsters, goudvinken en pestvogels. De vlezige bottels van
de rimpelroos worden steevast opengepikt door groenlingen, die het op de
rozenzaadjes hebben gemunt. Heeft uw tuin ook oudere bomen (zoals deze
treurberk), dan bezoekt de boomkruiper deze vast regelmatig. Dit kleine, bruine
vogeltje heeft een dun, naar beneden gebogen snaveltje, waarmee hij insecten en
spinnetjes uit de schors peutert. Boomkruipers kunt u ‘s winters bijvoeren met
ongezouten pindakaas. Overigens houden ook boomklevers daarvan. Die kruipen van
boven naar beneden langs een stam, zijn wat forser en makkelijk te herkennen
aan een blauwgrijs verenpak en een zwarte oogstreep. Voor insectenetende vogels
als roodborst, winterkoning en heggenmus zijn er gevriesdroogde meelwormen te
koop, maar zaden en ongekookte havermout worden ook gegeten. Strooi die uit op
beschutte en voor katten onbereikbare plaatsen zoals onder dichte struiken of
op een voedertafel. U loopt dan wel het risico dat de voedertafel ook voor de
sperwer interessant wordt. Door vogelvoer verspreid over de tuin aan te bieden
hoeven vogels geen energie te verliezen aan gekibbel met concurrenten. Als Vlaamse
gaaien pindanetten of vetbollen plunderen, dan kun je het voer onder een
afdakje hangen en er eventueel ook een ‘kooi’ van kippengaas omheen vouwen.
Maar dan kan de grote bonte specht er natuurlijk ook niet bij.
Kijk ook eens op
www.tuinstudiorozenhorst.nl
Geen opmerkingen:
Een reactie posten